Mijn rondreis door Australië was geweldig! Twee maanden land met drie vrienden per jeep dwars door misschien wel één van de mooiste landen ter wereld. Zoveel wonderlijke plekken, zoveel hoogtepunten en zoveel bezienswaardigheden. In dit verslag ga ik de plaatsen beschrijven die we hebben bezocht.
Australië is het kleinste continent, maar het grootste eiland ter wereld. Grote uitgestrekte woestijnen, parelwitte stranden en azuurblauwe zeeën, subtropische regenwouden en het grootste koraalrif ter wereld. Het kwam allemaal aan bod in mijn onvergetelijke roadtrip door Australië.
Na twee prachtige maanden in Nieuw-Zeeland vloog ik naar Australië, mijn volgende “down under” bestemming. Samen met Franky en Peter zouden we met een Toyota Landcruiser 4×4, overgebracht uit België, de monsterafstand tussen SYDNEY en DARWIN afleggen, goed voor zowat 12.000 km. Zeven weken zouden we er over doen.
Zeven weken om kennis te maken met de grote contrasten die Australië rijk is. Van de drukste steden tot de eenzaamste outback. We reden langs rode woestijnen en witte droomstranden, tussen regenwouden en ravijnen. Misschien lijkt dit wel een hele onderneming, maar in feite is dat niet zo. Soms lijkt Australië helemaal niet zo ver van huis. Nergens elders kan je zo comfortabel en veilig door extreme landschappen reizen. Ik miste hier zowaar de spanning en avontuur die ik elders wel ervoer. Alles is hier keurig georganiseerd, dit is gewoon een Westers land.
Tijdens onze reis door Australië doorkruisten we de deelstaten New South Wales, Queensland en The Northern Territory. Australië is zo’n 235 keer groter dan België, dus kan je er nooit alles op één reis bezoeken. En als je iets wil zien moet je grote afstanden overbruggen.
Als je het over Australische cultuur hebt, denk je meteen aan de ABORIGINALS. Deze mensen hebben een zeer woelige geschiedenis achter de rug. En nog steeds hebben ze het hard te verduren in de Westerse beschaving die de Europese inwijkelingen generaties geleden met zich meebrachten en hun cultuur zo goed als opslorpte. Tot op vandaag hebben zij geen volledig recht over hun land, de werkloosheid- en kindersterftecijfers liggen bij hen stukken hoger dan bij de blanken, hun inkomen- en onderwijspeil ligt aanzienlijk lager. De meeste aboriginals kwamen wij tegen langs de straten en velen kampen met een ernstig alcoholprobleem! Ze maken het al te bont en als toerist voel je je er niet echt toe aangetrokken om contact met hen te zoeken. Aan de oostkust vallen de aboriginals veel minder op. Ze wonen er in de arme wijken van de grote steden. Het merendeel leeft in The Northern Territory.
SYDNEY-DARWIN PER JEEP
Een reis door Australië zou erg onvolledig zijn zonder een bezoek aan SYDNEY. Drie dagen waren wij in de ban van één van de meest opwindendste en levendigste metropolen van de wereld. Canberra mag dan wel de officiële hoofdstad zijn van Australië, Sydney is de alternatieve hoofdstad. De stad stond in het brandpunt van de wereld tijdens de Olympische Spelen van 2000.
Sydney leerden we pas echt kennen vanuit zijn haven. Een boottocht bracht ons voorbij the OPERA HOUSE, met zijn beroemde dak één van Australië’s sterkste symbolen!
Vlakbij ligt de SYDNEY HARBOUR BRIDGE. Dit kunstwerk werd voor het eerst in gebruik genomen in 1932, het is 1149 m lang en drukbereden. Busladingen Japanners wagen zich aan de de beklimming ervan. Zo’n drie uren doe je erover en je betaalt er 70 € voor, fotograferen is niet toegelaten. We lieten die Japanners dus maar doen.
Wel bezochten we DARLING HARBOUR en met de MONORAIL spoorden we door deze enorme stad tot aan SYDNEY AQUARIUM, één van de grootste aquariums ter wereld. En één van de populairste ook, het stikte er opnieuw van de Japanners die persé een foto wilden van henzelf voor elk aquarium. Interessant was de expositie over het Grote Barrière Rif en de zoutwaterkrokodillen. Maar het hoogtepunt waren de transparante onderwatertunnels. Je waant er je in een open oceaan, temidden van haaien, schildpadden, palingen en andere reuzenvissen.
Vervolgens deden we een beton en glas-wandeling in hartje Sydney, met o.a. een bezoek aan de QUEEN VICTORIA BUILDING, oorspronkelijk de stedelijke groenten- en fruitmarkt. Ondertussen werd het omgetoverd tot Sydney’s grootste shoppingcentrum, met meer dan 200 van de betere boetieks en cafés. Ons budget was echter beter aangepast aan het prijspeil van de winkelstraten GeorgeenKingsstreet. In de BOTANIC GARDENS ging het er wat rustiger aan toe. Er hangen hier talrijke Flying Foxes of vliegende honden in de bomen, heel merkwaardig. Op de achtergrond prijkt het GOVERMENT HOUSE.
Het was een donderdagavond, voor vele Sydney siders dé uitgaansavond, met CIRCULAR QUAY als ideale uitvalsbasis. Een schitterende plek om met een een vers getapt biertje in de knuist wat live muziek mee te pikken.
In KINGS CROSS hokken de rugzaktoeristen samen. Hier staat het ene backpackers-hostel naast het andere. Het nachtleven is hier weinig chique en speelt zich vooral af in goedkopere cafés, fastfoodketens en seksshops.
Een brokje geschiedenis deden we op in de THE ROCKS. Dit is de oudste, fraai gerestaureerde wijk van Sydney. Hier vestigden zich de eerste Europeanen en bevinden zich de oudste gebouwen. Verder dragen ook de straatmuzikanten hun steentje bij aan de gemoedelijke sfeer die er hier heerst.
Het letterlijk hoogtepunt van ons verblijf in Sydney was ons bezoek aan de TOWER CENTREPOINT. Op de bovenste verdieping van deze bijna 300 m hoge toren bevindt zich een draaiend restaurant. Van hieruit konden we Sydney by night bewonderen zo ver als het oog reikt! Een mooi afscheid, glaasje wijn in de hand, van deze geweldige wereldstad. Voor mij, na Cape Town in Zuid-Afrika, de meest fantastische stad die ik tot nu toe had bezocht!
Onze eerste excursie buiten Sydney ging richting BLUE MOUNTAINS. Hier veroorzaken de eucalyptusbomen een permanente fijne blauwe mist. KATOOMBA is de hoofdplaats van dit nationaal park. Een zeer druk bezocht plaatsje met vele hotels, cafés en pensions. Toen we ons tentje er op de plaatselijke camping opsloegen, pakten zich dikke zwarte wolken boven ons samen. Een voorbode van een drie dagen durende plensbui, die overging in een druilerig weertje dat zo’n drie weken bleef aanslepen. De camping werd langzaam omgeschapen in één grote modderpoel. Ons tentje spoelde bijna weg, erbinnen was het onmogelijk om onze spullen droog te houden. Dit was nieuw op mijn Worldtrip 3. Grote lange wandelingen in de Blue Mountains waren uitgesloten bij dit weer. Met de jeep reden we wel naar verschillende uitkijkpunten. De meest spectaculaire was de BALTZER LOOKOUT. We bereikten dit uitkijkpunt na tien moeizame kilometers over een dirt road. Het loonde evenwel de moeite, deze sterk overhellende rots. We beklommen haar tot helemaal aan het topje. Een ander adembenemende site was ECHO POINT waar de SCENIC RAILWAYnaar toe leidt. Een treintje bracht ons over een helling van 45° in vijf minuten naar beneden. Van daaruit klommen we 900 trappen hoog om de TREE SISTERS te bereiken, het bekendste punt van de Blue Mountains. Het is een 3-delige rotsformatie van honingkleurige zandsteen.
We volgden verder de oostkust van Australië en kwamen door een gebied dat enkele maanden voordien geteisterd werd door zware bosbranden. Langs beide kanten van de weg zagen we de resten van verbrande bomen.
We deden ook HUNTER VALLEY aan, waar zich enkele van de beste wijnhuizen van Australië bevinden. In het visitors centre kregen we een kaart waarop ze mooi stonden aangeduid. Deze wijnboerderijen zijn gelegen in een mooi heuvelachtig landschap, aangenaam om door te rijden. Er waren veel bezoekers, overal kon je gratis wijn proeven en op veel plaatsen was er ook animatie voorzien, spek naar onze bek dus.
Ter hoogte van Newcastle zochten we voor de eerste keer het strand op. We overnachtten in ANNA BAY, een vredig badplaatsje. Er ligt hier een 4wd track waarop we de jeep wel eens wilden testen. In dit mulle zand raakten we amper 50 m ver en het was al graven geblazen! Even verder ligt de grootste zandduin van het zuidelijk halfrond, maar we lieten wijselijk de jeep achter om deze te gaan bewonderen.
In Lemon Tree Passage gingen we op zoek naar een KOALA-kolonie. Na wat zoeken vonden we een prachtige koala, slapend in een boom, op slechts anderhalve meter hoogte. Een betere close-up-foto had ik me niet durven dromen.
Via een aardige zijweg, 200 km ten westen, doorheen een erg heuvelachtig landbouwgebied kwamen we tot aan BARRINGTON TOPS NATIONAAL PARK. Tijdens enkele interessante wandelingen maakten we kennis met tientallen kleurrijke wilde parkieten. Om de ROCKY WATERFALLS te bereiken moesten we eerst afdalen langs een erg modderig pad en ons vervolgens zwetend terug naar boven zwoegen. Een mooie maar erg vermoeiende bezienswaardigheid.
BYRON BAY was een weerzien met de bewoonde wereld. Dit is een zeer populaire badplaats, waar de condities om te surfen optimaal zijn. Naast surfers brengen ook backpackers, hippies, kunstenaars en Australische tieners hier hun vakantie door. Wij kwamen echter niet om Baywatch te zien, maar CAPE BYRON, het meest oostelijke punt van Australië. Een bochtige weg naar boven leidde ons langs prachtige vergezichten naar de Cape Byron Lighthouse. Deze vuurtoren bezit één van de krachtigste lampen van het zuidelijk halfrond.
We reden landinwaarts in westelijke richting naar NIMBIN. Op de kaart leek het slechts een kleine omweg maar in werkelijkheid reden we uren over smalle wegen door een heuvelachtig groen landbouwgebied, voorbij enorme boerderijen met honderden melkkoeien. Nimbin had zich goed verstopt, maar ons geduldig zoekwerk leverde aardig wat op. Wat we hier te zien kregen overtrof onze stoutste verwachtingen! Een hippiestadje waar de flower power nog steeds regeert. De gevels in de hoofdstraat zijn beschilderd met felle kleuren. Opvallende figuren slenteren er door de straten in bloemetjesjurken en jeans met olifantenpijpen. Nimbin is de enige plaats in Australië waar vrij en in het openbaar cannabis en marihuana gebruikt en verhandeld mag worden! De leuze is hier dan ook ”Let it grow”. De toestanden hier vallen niet te beschrijven. Laat je verbeelding werken… zo was het daar in het echt! Niet te geloven maar ook dit is Australië.
QUEENSLAND
Het grootste deel van onze Australiëreis zouden we doorbrengen in Queensland. Bij aankomst in het LAMINGTON NATIONAAL PARKviel de regen met bakken uit de lucht! In de gutsende regen sloegen we de tenten op. Het vakantiegevoel was ver te zoeken maar we bleven hopen op beter, en inderdaad, de volgende ochtend konden we zonder papaplu en regenjas op stap. De hoogste bergen bereiken hier een hoogte van 1100 m. We doorkruisten enkele dicht beboste valleien met weelderige tropische vegetatie. Hoewel erg populair, vond ik Lamington toch niet erg de moeite.
We vervolgden onze weg langs de GOLD COAST, het Miami van Australië. Een 40 km lange boog van surfstrand, restaurants, bars, cafés en hotels. Een dagje verpoosden we in SURFERS PARADISE, het hart van dit gebied. Hier vormen de aaneengeregen flatgebouwen een muur die `s middags zijn schaduw op het strand werpt. De naam alleen al, Surfers Paradise, verleidde mij tot een nieuwe uitdaging, het SURFEN. Een halve dag surfles zou volstaan om mij de beginselen en basistechnieken ervan bij te brengen. In realiteit bleek het stukken moeilijker. Ik leverde verwoede gevechten tegen de sterke golven. Mijn talloze pogingen leverden enkele hilarische tafereeltjes op. Ik ben blij dit geprobeerd te hebben, maar een topsurfer word ik wellicht nooit.
FRAZER ISLAND is bijna 130 km lang en is het grootste zandeiland ter wereld. Het werd opgenomen in de lijst van wereldnatuurerfgoed van de Unesco. Er is niet alleen zand. We vonden het een uitdaging om met de eigen jeep een weg te banen langs de hoge, kleurige zandduinen, de vele zoetwatermeren, en meer landinwaarts, het regenwoud. Twee maal raakten we vast in het mulle zand, we konden meteen de meegebrachte schop uitpakken. We kampeerden er twee nachten en zagen DINGO`S, een soort wilde honden die zich dankzij hun geïsoleerd bestaan op Frazer Island nooit hebben gekruist met gewone honden. Lieve beestjes kan je ze niet noemen, in het verleden vielen ze wel eens mensen aan!
We reden het eiland helemaal rond en noteerden als bezienswaardigheid het LAKEMACKENZIE, een juweelachtig meertje waar het uitstekend zwemmen was. Verder kwamen we door het woestijnlandschap van RAINBOW GORGE tot bij MOONPOINT aan de westkust, waar we werden vergast op een parelwit strand.
We volgden de Pacific 1 tot in BUNDABERG. Hier ligt een rumstokerij, waar het door Australiërs zeer geliefde merk Bundy wordt gedistilleerd. Zeer belangrijk, want de Australiërs staan te boek als de grootste alcoholverbruikers ter wereld.
Wat noordelijker, voor de kust van ROCKHAMPTON, ligt Heron Island. Mijn bedoeling was om naar dit exclusief koraaleilandje, één van de beste duik-en snorkelplaatsen ter wereld, over te steken. Maar we vielen achterover van de prijs voor zo’n bezoekje. Bootreis plus één overnachting moeten samen 500 € kosten! Aan ons niet besteed. We bleven aan wal en brachten wat tijd door in Rockhampton zelf. Dit is de runderhoofdstad van Australië. We bezochten er een catle sealyard, waar we zagen hoe de runderen verhandeld worden.
Ook na drie weken bleef het slechte weer aanhouden. Op de ochtend van ons vertrek naar KEPPEL ISLAND schoven er opnieuw zware dikke wolken boven ons hoofd. Dit uitstapje viel dus in het water, en we zetten meteen koers naar AIRLY BEACH, 550 km verder in noordelijke richting. Dit is de toegangspoort voor de White Sundays, een streek met landschappen die Caraïbisch aandoen en waar de mensen al even Caraïbisch vrolijk zijn. We bevonden ons aan de zuidelijke zijde van het Grote Barrière Rif. Het weer was echter te wisselvallig om aan te monsteren voor de driedaagse zeilcruise.
We kozen daarentegen voor een dagtocht naar de WHITE SUNDAY ISLANDS. Dat zijn samen ongeveer 100 tropische eilanden, begroeid met dennenwouden en meestal omringd door koraalriffen. We vaarden mee met de MANTARAY, op een erg woelige zee. Geen goede keuze, bleek achteraf. Met zo’n 36 passagiers deelden we 25 zitplaatsen. Nu ja, velen hadden niet echt een zitplaats nodig, maar hingen overboord. Ook ik voelde me misselijk. Voor het al te gortig werd gingen we gelukkig opnieuw aan land. We liepen naar een uitzichtpunt met een mooi zicht op Whiteheaven Beach en de omringende witte eilanden. Zwemmen is hier niet toegestaan wegens het gevaar van box jelly fish, een soort kwal. Terug op de boot viel de regen met bakken uit de lucht…en was er nog een duikbeurt voorzien. Maar zoals dat hier was georganiseerd had ik het nog nergens meegemaakt. We werden volledig aan ons lot overgelaten, geen uitleg, geen duikgids, zelf je materiaal zoeken, we gingen dus op ons eentje de onderwaterwereld verkennen. Gelukkig maakte het onderwateruitstapje op zich vrijwel alles goed.
De eerste echt zonnige dag in Australië beleefden we op MAGNETIC ISLAND. Vanuit Townsville namen we de overzetboot, vaartijd 20 minuten. Het eiland is omzoomd met witte stranden en meer dan de helft van de oppervlakte vormt een nationaal park. De mooie baaien worden met elkaar verbonden door de enige asfaltweg op het eiland. We maakten er voortreffelijke wandelingen door de bush en lieten er heel veel zweet.
De parel aan de kroon van onze reis door Australië was de verkenning van het GROTE BARRIERE RIF. Deze keten van riffen en weelderige tropische eilanden voor de kust van Queensland strekt zich uit over een lengte van bijna 2200 km! Vanuit MISSION BEACH gingen we twee keer duiken. Dit badplaatsje ligt temidden de wet tropics, één van de natste plaatsen ter wereld. Ook wij deelden lustig in die nattigheid. Maar er was nog hoop. Naar het schijnt heb je, eens je de kust verlaat en de zee opvaart, meestal beter weer. Zo bleek ook tijdens onze duikbeurten. Dit keer was de boot groter, het aantal passagiers kleiner en de bemanning beter. We konden daardoor volop genieten van wat het Barrière Rif te bieden heeft. Naast de prachtige levende koralen en riffen is er ook heel wat kleurrijke vis te bespeuren. Spectaculair waren de zogenoemde cod’s, enorme beesten met een gemiddelde lengte van 1,5 à 2 m.
Het grootste deel van de tijd brachten we door in en rond CAIRNS, de beste uitvalsbasis voor een bezoek aan het noordelijke deel van het Barrière-rif en Noord-Queensland. Terwijl Peter een duikcursus volgde hadden Franky en ik de tijd voor een uitgebreide verkenning van Cairns. Dit is een tropische stad aan de voet van een bergrug met regenwouden die steil oprijzen vanaf de kust. Het is hier duidelijk vochtiger dan elders maar toch aangenaam, want altijd heerlijk warm. Van toen af zou de regen uitblijven, en dit voor de rest van onze Australiëreis! Heet was het anders wel meer dan voldoende.
Cairns’ Esplanade is grotendeels het territorium van de globetrotters. De cafés, hostels en reisbureaus zijn er op een jong publiek afgestemd. De stad begint pas ’s avonds echt te leven, dan slentert iedereen langs de night markets, snuffelt tussen de kraampjes met snuisterijen, kledij en souvenirs, en eet er goedkoop. De vele disco`s en drankgelegenheden draaien hier `s nachts op volle toeren.
Op een boogscheut van het centrum van Cairns ligt het TJAPUKAI ABORIGINALCULTURAL PARK, het bekendste centrum van de aboriginal-cultuur. Hier werd ons eerst een videofilm getoond over de geschiedenis van de oorspronkelijke bewoners van Australië, we woonden er een dansvoorstelling bij, namen deel aan een didgeridoe-workshop en leerden gooien met een speer en een boemerang. Hoogtepunt was een filmvoorstelling in 3D over het scheppingsverhaal volgens de aboriginals en over hun geloof.
Wij kennen Australië van de TV-serie FLYING DOCTORS. Zij bestaan dus echt en hebben hun eigen visitor centre. Hier kregen we een rondleiding met alle uitleg over de geschiedenis en de werking van deze vliegende dokters. Pronkstuk is een ‘Flying Doctors’-vliegtuigje.
Op 300 m hoogte ligt het toeristendorpje KURANDA. Hier vertrekt de populaire Kuranda Scenic Rail. Dit spoor leidt door het regenwoud en langs enkele watervallen, waarvan de Barron Falls de meest indrukwekkende zijn. Kuranda zelf heeft een befaamde ambachtsmarkt in een artistieke sfeer. Zijn charme wordt wat gedrukt door het gedrum van de mensen en de aangeboden kitscherige souvenirs, maar de prachtige schilderachtige ligging maakt alles goed.
In Innisfail brachten we een bezoek aan Johnsons’ CROCODILE FARM. De eigenaar van deze krokodillenboerderij is al te gek! Met zijn piepstemmetje probeert hij iedereen te provoceren en voor de gek te houden. Zijn lichaam staat vol souvenirs geschonken door zijn lieftallige beestjes, meer dan duizend in totaal. We waren getuige van de croc feeding. Met een stok worden de beesten erop gewezen dat het schafttijd is. Op een steelvork wordt een dode kip geprikt en zo gevoerd aan verschillende krokodillen. Er waren enkele behoorlijke knapen bij van 6 m lang! Als je ziet hoe die hun bek opensperren en met geweld naar de lekkere brokjes vlees snappen hoeft de waarschuwing om veilige afstand te bewaren niet echt meer.
Verder bezochten we het mooie gebied van de ATHERTON TABLE LANDS. Zij ontstonden door een een vulkaanuitbarsting meer dan 10.000 jaar geleden. Dit groene heuvelachtige landschap op 1600 m hoogte wordt gekenmerkt door regenwouden, meren en watervallen. Tijdens onze “watervallenronde” bezochten we er vijf, waaronder we Milla Milla de mooiste vonden. Onze vertrekpunt was het dorpje Yungaburra, waar een vriendelijke alternatieve sfeer heerst. Enkele fotogenieke gebouwen flankeren de hoofdstraat. We reden voorbij enkele kratermeertjes en stopten ondermeer bij de Curtain Fig Tree, meer een warboel van wortels en ranken dan een boom. Op de terugweg naar Cairns konden we onze eerste en enige lekke band noteren.
Op ongeveer 250 kilometer ten zuidwesten van Cairns bezochten we de UNDARA LAVA TUBES. Dit is een lange reeks holle lavagangen. Bij een uitbarsting van ca 200.000 jaar geleden stroomden er enorme hoeveelheden lava doorheen. Het is de grootste formatie van deze aard in de wereld. De gids gaf omstandig uitleg over het ontstaan ervan. Voor ons was dit een verrassende ontdekking. Naast ons tentje sprongen vele kangoeroes. Hun aanwezigheid in combinatie met het droge landschap en drukkende klimaat gaf me het ‘echte’ Australië-gevoel.
Via een smalle stoffige outback-piste baanden we ons een weg naar CHILLAGOE. In het landschap rond dit weinig bezocht plaatsje bevinden zich opmerkelijke rots-formaties. Er zijn ook mooie druipsteengrotten te bewonderen, de Royal Arch Cave kreeg van ons de meeste punten. Zowel boven als ondergronds is dit een doolhof van gangen en kamers. De temperaturen stegen er tot bijna 40° C. Wat een verschil met enkele dagen terug!
We volgen de Captain Cook highway noordwaarts en kwamen voorbij mooie stranden, druk bezocht door inwoners van Cairns. Hun namen, Trinity Beach, Palm Cove, enz., deden ons dagdromen.
Toen was het de beurt aan MOSSMAN GORGE. De wandeling door deze berglengte van bijna drie km voerde ons door een dicht regenwoud en langs enkele heerlijk verfrissende watervallen.
We hielden halt in Port Douglas voor onze laatste verkenning van het Grote Barrière Rif. Port Douglas zelf was tot in de jaren tachtig een slaperig vissersdorpje met een unieke ligging in het regenwoud vlak aan de koraalzee. Een uitgelezen plek voor projektontwikkelaars die er 5-sterren luxevakantieparadijzen neerpootten. Een chique toeristenplaats met een tropische charme, meer relaxed en sfeervoller dan Cairns.
Op mijn verjaardag gingen we duiken. De bemanning van de Poseidon verwende me met een verjaardagstaartje en zong happy birthday. Hoewel we met een grote groep duikers waren genoten we volop van de riffen. We doken naar een drop-off wall, een muur van koraal waarrond vele tropische vissoorten leven. Een onvergetelijke kijk-ervaring in de wellicht grootste en breekbaarste porseleinwinkel van de wereld.
Eens terug boven water trokken we naar CAPE TRIBILATION. Een paradijs van mistige bergen pal aan het Barrière Rif, where the forest meets the reef, zoals het in de toeristische brochures staat. We kwamen voorbij de filmset van ondermeer de oorlogsfilm Into Thin Red Line. In de vochtige tropische wouden van deze kaap komen plantensoorten voor die je nergens anders ter wereld ontmoet. Ook vele vogelsoorten, krokodillen en vlinders gedijen hier goed.
Via de BLOOMFIELD TRACK reden we richting Cooktown. Deze 160 km lange onverharde weg is alleen geschikt voor off-road vehicules. Voor ons dus een flinke uitdaging, trouwens eentje dat ook op de lijst van werelderfgoed is opgenomen. Meer dan één keer moesten we door kleine riviertjes waden en over wankele bruggetjes manoeuvreren. Een traject om nooit meer te vergeten, ook al werden onze knoken helemaal dooreengeschud.
Uiteindelijk kwamen we aan in COOKTOWN, een petieterig, sfeervol stadje. Met van de mooiste stranden die we tot nu toe in Australië hadden gezien. We bezochten het CAPTAIN COOK MONUMENT. De man was duidelijk gedeprimeerd toen hij met zijn schip hier op het rif vastliep en hier noodgedwongen moest wachten tot de opgelopen averij ongedaan was gemaakt.
THE OUTBACK, klaar voor het grote werk
We bevonden ons nog steeds aan de oostkust en tot onze eindbestemming, Darwin in The Northern Territory hadden we nog heelwat kilometertjes te vreten. Nochtans zat al drie vierden van onze reistijd erop. Dus begonnen we aan een vierdaagse marathonrit dwars door het ruige noordwesten van Australië. We doorkruisten de echte Outback langs mijnsites en road houses die van de buitenwereld zijn afgesloten. Maar liefst 3000 km reden we door dit eenzaam gebied. Eenzaam, als je tenminste de onnoemelijk vele vliegen die onophoudelijk je oren treiteren niet meerekent. We stonden oog in oog met de verblindend hete savanne, hier en daar bezaaid met termietenheuvels.
MOUNT ISA was de enige stad van wat betekenis die we voorbijkwamen. De industriële activiteit in deze streek bestaat uit zilver-, lood- en zinkontginning. Het is voor deze stoffen een van de belangrijkste ontginningsgebieden ter wereld. Het was vermoeiend rijden op de eindeloze highway en dirt-roads. Soms kwam je in een soort trance… denk aan een road movie, genre “Paris-Texas”. Dan was het tijd om een pauze in te lassen. Veel viel er hier niet te beleven, eigenlijk was het saai, om dan toch maar het woord te gebruiken. Het enige waarvoor we op ons qui vive moesten zijn waren kangoeroes en koeien die plots voor de wagen konden springen. Veel verkeer kwamen we niet tegen. Hetzij af en toe een ROADTRAIN die ons inhaalde. Dit zijn enorme trekkers met meerdere zware aanhangers, wegcombinaties tot soms 60 m lang. Ze trekken traag op, rijden snel, kunnen niet uitwijken, en hun remafstand is zo groot dat ze liever niet remmen. Het is dus telkens oppassen als er zo eentje op je af komt of voorbijsteekt, de stofwolken in zijn zog.
Door die monsterrit van Cairns tot Devils Marbles kregen we pas goed een indruk van de enorme omvang van Australië.
Eindelijk bereikten we de DEVILS MARBLES, reusachtige ronde rotsblokken langs de weg van Alice Springs naar Darwin. Men schat ze zo’n 1,5 miljard jaar oud. Volgens het geloof van de aboriginals zouden het eieren zijn van de regenboogslang. Bij avondlicht vormen ze een mysterieus schouwspel.
In Daly Waters ligt een van de oudste pubs van Australië. Vroeger kregen Quantas-passagiers hier een maaltijd. De DALY WATERS PUB, gebouwd in 1893, staat en hangt vol aandenkens uit de begindagen van de luchtvaart. Vandaag de dag laten veel toeristen hier een persoonlijk item achter. Voor de deur staat het meest afgelegen verkeerslicht van Australië. It`s always on red and you have to stop! Met een stevige pint VB in de hand snoven we er de Australische sfeer op.
In MATARANKA, temidden van een tropische regenwoudenclave, liggen enkele warmwaterbronnen. Omgeven door palmbomen was het heerlijk ontspannen in het 35° C warme water. Op de camping ligt een mooie met waterlelies begroeide vijver. We waren er getuige van een barra fish feeding. De Barra kan je beschouwen als de Australische versie van de kabeljauw. De eigenaar ging in de vijver staan met een stukje vis in de hand. Enkele van die enorme zoetwatervissen hapten ernaar waardoor hij zo’n beest zomaar uit het water kon optillen! Wij hielden er een heerlijke actiefoto aan over.
Naar de normen van The Northern Territory is KATHRINE een drukke stad. Deze aboriginalstad bestaat uit slechts één hoofdstraat. De blanken negeren er de zwarten, wat te begrijpen valt. Groepjes aboriginals zwerven er de ganse dag doelloos op straat of liggen er dronken in het gras. De toestanden die we hier zagen riepen vraagtekens bij ons op. Hun dieet bestaat uit alcohol, fastfood en drugs. Hun levensverwachting is gemiddeld 15 jaar korter dan die van de blanken. Het werkloosheidscijfer ligt boven de 70 %. Ze overleven dankzij de overheidssteun, hen aangeboden als excuus voor wat de kolonialen hen in het verleden aandeden. Zij praten niet met elkaar, maar roepen. `s Avonds maken ze het maar al te bont. Hun lichaamsgeur kan je vanop meters afstand ruiken, ze zijn bijzonder vuil en gedragen zich slordig. Wij konden maar weinig begrip opbrengen voor dit soort volk. Foto`s van aboriginals namen we niet.
Het doel van ons bezoek aan Kathrine was het NITMILUK NATIONAAL PARK. De KATHRINE GORGE is een kloof van 30 km lang die bestaat uit 13 opeenvolgende ravijnen met steile rotswanden waarop rotstekeningen staan. We maakten een boottocht van vier uur die ons door drie ravijnen bracht. Hoe dieper de kloof hoe mooier het landschap. Verder wandelden we ook door het mooie bush-landschap naar enkele uitkijkpunten. We besloten ons bezoek met een frisse duik in het water onderaan een prachtig verscholen waterval.
Als volgend punt op ons programma stond één van Australië’s belangrijkste beziens-waardigheden, het KAKADU NATIONAAL PARK. Dit is het grootste nationaal park van het land en strekt zich uit over ongeveer 21.000 km², bijna zo groot als België. Met zijn mooie natuur en unieke culturele sfeer staat dit park terecht op de Unesco-lijst van wereldnatuurerfgoed. Kakadu wordt bestuurd door aboriginals die in het park wonen. We brachten er twee volle dagen door en bewonderden er de tot 20.000 jaar oude rotstekeningen. De bekendste bevinden zich in UBIRR op de grens met Arnhem land.
Boven op een rotsplateau hadden we een spectaculair zicht op enkele overstromings-gebieden. Bij NOURLANGIE rock maakten we nog enkele mooie wandelingen naar uitzichtpunten en rotsbeschilderingen van aboriginals. YELLOW WATERS is één van de belangrijkste attracties van Kakadu. Een boottocht voerde ons door het over-stromingsgebied van de South Alligator River. Een rivier met krokodillen dus, maar ook een enig mooie vogelbiotoop. In het schemerlicht van de zonsopgang weerspiegelden de bomen zich perfect in het water.
Een domper op al dat fraais waren de ontelbaar vele muggen die de rust verstoorden.
`s Avonds was het haast onmogelijk om een potje te koken, zelfs binnenin de tent blaasden de muggen ten oorlog en kwam er van een goede nachtrust weinig terecht!
Een van de sfeervolste momenten op onze Australië-reis beleefden we tijdens het Pine Creek DIDGERIDOO FESTIVAL. De didgeridoo is een eeuwenoud blaasinstrument, en is in feite een door termieten uitgeholde eucalyptustak. Met een speciale blaastechniek en een “circulaire” ademhaling kan je er mysterieuze klanken mee produceren. Tijdens het festival bracht elke muzikant zijn eigen ritmes voor het publiek. De besten konden met een nieuwe, kwalitatief hoogstaande didgeridoo naar huis. Er stonden gekende namen op het podium, die het publiek opzweepten en wild deden dansen. Ik kocht mezelf ook zo`n blaasstok zodat ik, na veel repeteren, vrienden thuis kan verblijden met wat Australische sfeer.
LITCHFIELD NATIONAAL PARK was onze laatste uitstap voor eindstation Darwin. Dit park is een fraaie verzameling watervallen, zandsteenformaties, meters hoge termieten-heuvels en zwemvijvers zonder krokodillen. Lost City was ondanks een zanderige omweg de moeite waard. De bizarre vrijstaande zandsteen en -formatieslijken op resten van een verdwenen beschaving. De Florence en Wangi Falls zijn voortreffelijke zwemplekken. Bij dit droog weer geen overbodige luxe. Integendeel, dit was een deugddoende afsluiter van onze lijst bezienswaardigheden in Australië.
Toen we in ons eindstation DARWIN aankwamen stonden er 11.150 km op onze teller! De stad zelf viel ons tegen. Hier en daar is er wat hoogbouw te bespeuren, er zijn sjieke residentiële buitenwijken met veelkleurige kasten van huizen, winkelcentra, bioscopen en een casino, hamburgerketens, enz. Veel interessants viel er echter niet te rapen. Dus liet ik mij maar in beslag nemen door een zoektocht naar het goedkoopste vliegticket richting Indonesië.